Reportage Arnhem Met geld van het Rijk wil burgemeester Ahmed Marcouch de zwakste wijken van Arnhem, zwart én wit, uit het slop trekken. Is dit de terugkeer van het Vogelaarbeleid? „Een beetje meer paternalisme mag best.”
Wat is het nieuws?
- Vandaag presenteert Arnhem, samen met Nijmegen en het ministerie van Binnenlandse Zaken, een woondeal. Die is hier, anders dan in andere steden, vooral gericht op het verbeteren van de leefbaarheid van de zwakste wijken in de stad.
- Sinds het einde van het Vogelaarbeleid is de landelijke wijkaanpak wegbezuinigd. Volgens burgemeester Ahmed Marcouch (PvdA) is die opheffing “fataal geweest” voor sommige buurten in zijn stad.
- Het nieuwe wijkenbeleid moet er wel anders uitzien, vindt Marcouch. Hij wil bijvoorbeeld minder huizen slopen. Ook moet de focus vaker liggen op de ‘Nederlandse Nederlander’ – Nederlanders zonder migratieachtergrond.
Ahmed Marcouch ziet door de glazen voordeur van een flatportiek in Arnhem-Immerloo, aan de zuidrand van de stad, twee kinderen rondhangen. Als hij aanklopt doet een tengere jongen open. „Is het goed wonen hier?’’ vraagt de burgemeester. „Ja? Wordt er veel geplast in de lift?” „Alleen door de hond”, antwoordt de jongen. Marcouch knikt.
Het is een begin, maar het kan beter.
Net als de flatbewoners die een paar minuten eerder tot woede van hun onderburen etensresten over de reling kieperden: kan beter. En zoals de verwaarloosde voortuintjes aan het andere uiteinde van de stad, waar Marcouch straks langs zal slenteren en waar een buurtbewoner hem door een open raam „Eigen volk eerst!” zal toeroepen: ook dat moet beter.
Deze woensdag presenteert Marcouch samen met zijn Nijmeegse collega Hubert Bruls (CDA) en minister Stientje van Veldhoven (Wonen, D66) een ‘woondeal’. In Nijmegen is, net als bij eerdere woondeals in onder andere Groningen, Eindhoven en Amsterdam, méér bouwen het belangrijkste doel van de deal. Marcouch drong voor zijn stad aan op een andere focus: het verbeteren van de leefbaarheid, om de zwakste wijken vooruit te helpen.
De zwakste wijken van Nederland worden steeds zwakker, wees onderzoek van de koepel van woningcorporaties Aedes vorige maand uit. Jarenlang ging het de goede kant op, maar in 2012 keerde het tij. Er wonen steeds meer mensen met schulden en psychische en sociale problemen, meer dan een wijk kan dragen. Wie het beter heeft, vertrekt.
De hoofdoorzaak, schreven de onderzoekers, schuilt in politieke keuzes. Corporaties mochten en durfden minder aan de leefbaarheid te doen, het beleid van het Rijk om zwakke buurten te verheffen – bekend door de Vogelaarwijken – werd vanaf het eerste kabinet-Rutte snel afgebouwd.
„Het staken van die aanpak is voor dit soort wijken fataal geweest”, zegt Marcouch tussen de galerijflats van Immerloo. De ene corporatieflat is opgeknapt, met een nieuwe entree en gevel. De flat ernaast is dat niet: het geld was op, het beleid werd stopgezet.
Vrijwel de hele straat is werkloos
Zonder landelijk beleid probeerden gemeenten de afgelopen tien jaar zélf hun zwakste wijken te verbeteren – in ieder geval te voorkomen dat ze verder afglijden. In Rotterdam-Zuid (ruim 200.000 bewoners) is een ambitieuze aanpak opgezet, waarin grootschalige sloop en nieuwbouw gecombineerd worden met investeringen in veiligheid, werk en onderwijs. Kinderen krijgen bijvoorbeeld meer lesuren, jongeren die technische opleidingen doen baangaranties. Het is beleid gericht op stenen én mensen.
Zoiets wil Marcouch ook in Arnhem, zegt hij. „Maar we gaan hier geen buurten slopen, zoals in Rotterdam.” Hij heeft het liever over het „basiscomfort” dat hij als stad wil bieden: zorgen dat de wijk netjes en opgeruimd oogt, dat het licht in de portiek het doet, dat jongeren aan een baan of opleiding geholpen worden.
Hoe dat eruitziet, wil Marcouch laten zien in een ander deel van de stad. Want gaat het om problemen, dan kijkt de politiek al zo vaak naar wijken als Immerloo, waar driekwart van de inwoners een migratieachtergrond heeft.
Die blik is te nauw, vindt Marcouch. „Wij richten onze aanpak ook op wat ik Nederlandse Nederlanders noem: mensen zonder migratieachtergrond die vaak al generaties lang in dezelfde wijken wonen en bij wie armoede en werkloosheid van ouders op kinderen worden doorgegeven.”
Geitenkamp is zo’n wijk – ruim driekwart van de bewoners is autochtoon. Achter de bakstenen gevels van vooroorlogse arbeiderswoningen hangen de gordijntjes er groezelig bij. „Een signaal dat het achter de voordeur minder goed gaat”, aldus Marcouch. „Hier vind je straten waar vrijwel iedereen werkloos is.” Dat levert dezelfde uitkomsten op als in Immerloo: lage inkomens, zorgen over verloedering, een groot gevoel van onveiligheid.
Op een pleintje staat Marcouch stil: hier kondigde hij een alcoholverbod af. „Goed voor de veiligheid en de leefbaarheid”, zegt hij, „maar ook goed voor de ondernemers, zoals de supermarkt daar. Die loopt geen klanten meer mis door de overlast. En zo voorkom je leegstand.”
Méér dan bittere ‘boze burgers’
Het is een voorbeeld van de aanpak die hij in de hele stad voorstaat. Héél concreet is de deal met het Rijk nog niet. Die gaat onder meer over het smeden van „vitale coalities” en het realiseren van „brede impulsen”. Er komt meer geld beschikbaar voor de woningcorporaties en Arnhem maakt extra kans op rijksgeld om ondermijning tegen te gaan.
Samen moeten de maatregelen er volgens Marcouch voor gaan zorgen dat de overheid ‘achter de voordeur’ in de wijken komt. Hoe ver? „Een beetje meer paternalisme mag best.”
Juist een witte wijk als Geitenkamp kan met die strategie nog vooruitgang boeken, denkt Marcouch. „Het gaat om dat beetje extra aandacht dat nu bijna uitsluitend naar Nederlanders met een migratieachtergrond gaat. Daar duwen en trekken we aan, op allerlei manieren, zodat ze vat krijgen op hun eigen leven. Maar voor Nederlandse Nederlanders hebben we alleen aandacht bij grote electorale verschuivingen. Die zetten we weg als bittere, ‘boze burgers’. Zij krijgen die aandacht niet.”
Achter elkaar dreunt Marcouch de ideeën op: laaggeletterdheid terugdringen, werkzoekenden helpen bij de zoektocht naar een baan. Het doel: kinderen een „afslag laten nemen in de familiegeschiedenis”.
Harde maatregelen
Als bestuurder van het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart trok Marcouch vooral de aandacht met harde maatregelen: hij regelde meer politie op straat, liet criminele groepen infiltreren, sprak ouders uit de buurt persoonlijk aan op de opvoeding van hun kinderen. Slotervaart ging er fors op vooruit.
Maar zijn methode was altijd al meer dan een veiligheidsoperatie, benadrukt Marcouch nu, en dat geldt ook voor Arnhem. Het ging en gaat in de eerste plaats om extra aandacht.
Laat je die verslappen, dan krijg je vanzelf berusting – of je nu in Slotervaart, in Geitenkamp of in Immerloo bent. „De Nederlander met een migratieachtergrond wijt zijn problemen aan ‘het lot’ of racisme. De Nederlandse Nederlander wijst naar ‘de overheid’. Die verbittering móét je tegengaan, bij allebei.”
Bron: NRC