Peter Kerris over 100.000 huizen bouwen en ruimtelijk puzzelen tegelijk: ‘We kunnen dit’

104.000. Zoveel woningen wil Gelderland tot 2030 bijbouwen. De provincie tekende er woensdag regionale woondeals voor. Tegelijkertijd legt de provincie nu de ‘ruimtelijke puzzel’. Het is dus enerzijds hard trekken aan de volkshuisvestingsopgave en anderzijds de balans behouden met andere ruimteclaims. Geen makkie, maar de provincie durft het aan, zegt gedeputeerde Peter Kerris van Wonen en Ruimtelijke Ordening.


Met de 104.000 woningen neemt Gelderland ongeveer 11 procent op zich van de 900.000 woningen die minister Hugo de Jonge tot 2030 wil laten opleveren. De taartpunt die de oostelijke provincie voor rekening neemt, is daarmee relatief groot.


De woningen worden over de hele provincie verspreid: in ‘Groene Metropool’ Arnhem-Nijmegen moeten er bijvoorbeeld ruim 33.000 komen, de Achterhoek gaat voor ruim 8.300 en Foodvalley voor ruim 19.000 in het Gelderse deel. Het wordt dus door heel Gelderland hard trekken om de woningbouwafspraken met woonminister Hugo de Jonge waar te maken.


Ruim 100.000 woningen in acht jaar. Hoe gaat de provincie dat in hemelsnaam doen?

‘We hebben voor de provinciale prestatieafspraken met Hugo de Jonge goed geluisterd naar gemeenten, corporaties en partijen. Het bod is van onderaf opgebouwd en bouwt voor op de bestaande plancapaciteit. Daarbij was juist aandacht voor haalbaarheid.’

‘De Achterhoek presenteerde bijvoorbeeld een heel stevige nieuwbouwambitie, waarop wij vroegen of die realistisch was. Het bod uit die regio werd dus naar beneden geschroefd. Bij andere regio’s vonden we de biedingen juist wat bescheiden. Daar zeiden we: ‘kijk naar de woningnood en naar wat je richting 2030 kan doen om er een tandje bij te zetten’. Dat werkte. Elke gemeente gaat leveren. Zelfs Rozendaal.’

‘De gemeenten vragen zich terecht wel af: ‘hoe dan?’. Er is meer aandacht nodig voor randvoorwaarden als infrastructuur en sterke businesscases, zeker bij sociale huur. Waarbij geldt: we kunnen nauwelijks een jaar vooruitkijken. Niemand voorzag de oorlog in Oekraïne en misschien is er volgend jaar wat anders. Anticiperen op verandering en bijschakelen is continu nodig. Het zal echt niet allemaal van een leien dakje gaan, en er zal soms stevig overlegd worden. Met overheden én met marktpartijen.’

Wat voor harde instrumenten heeft de provincie om overheden en marktpartijen indien nodig een schop onder de kont te geven?

‘Er is een verschil tussen een tussen een gereedschapskist hebben en hem daadwerkelijk inzetten. Het hebben van die kist zorgt er vaak voor dat je hem niet hoeft te gebruiken. Dat is in mijn ervaring de bedoeling van de wetswijziging Wet versterking regie op de volkshuisvesting van De Jonge, waarmee overheden meer mogelijkheden krijgen om woningbouw vlot te trekken.’


‘We hebben dan bijvoorbeeld hardere middelen om in te grijpen bij conflicten tussen opdrachtgevers en -nemers. Die manier van werken is niet nieuw. Bij de huisvesting van statushouders en de ruimtelijke ordening hebben we al aanwijzingen en inpassingsplannen. Nu wordt het uitgebreid naar wonen.’

Dan blijven er nog wel de randvoorwaarden. Heeft de provincie zelf de middelen om daaraan te voldoen?

‘Met ons Actieplan Wonen hebben we gemeenten bijgestaan om hun woningbouw op gang te krijgen. Met bijvoorbeeld versnellingsteams, subsidieregelingen en cofinanciering van de Woningbouwimpuls. We lopen wel tegen het eind van een coalitieperiode. Deze aanpak is dus onder voorbehoud. De volgende coalitie moet besluiten of dat zo blijft.’


‘Voor deze schaalsprong hebben we het Rijk bovendien kneiterhard nodig. De investeringen in voorzieningen en infrastructuur kunnen wij als provincie niet dragen. Als die randvoorwaarden niet worden ingevuld, weten we zeker dat een deel van de 100.000 woningen niet gerealiseerd wordt.’

Hoe die randvoorwaarden zich uiten zien we concreet in de Achterhoek. Daar kan alleen gebouwd worden als het Rijk investeert in infra, zei de provincie al bij het tekenen van de eerste provinciale woondeal met De Jonge. Nu is Den Haag overstag en gaat er uit het BO MIRT geld naar een nieuwe sneltrein tussen Arnhem en Doetinchem, de Regio Expres. Is het daarmee afgedaan?

‘De Achterhoek had een heel interessante propositie. De leefbaarheid van het landelijk gebied staat onder druk, want de woningvoorraad sluit niet aan bij de vraag. Daarnaast is er een groeiende vraag naar arbeidskrachten, want er zitten veel technische bedrijven voor de maakindustrie. Dat gaat om ruim 20.000 vacatures in 2030. Die kan je niet invullen zonder goede woningen.’


‘Die samenhangende aanpak vonden wij als provincie heel prikkelend en de Regio Expres draagt eraan bij. Maar het is niet genoeg. Ik sprak iemand van BZK, die zei: ‘Alle provincies stonden te juichen over de toezeggingen uit het BO MIRT. Gelderland reageerde als enige sympathiek maar zuinig.’ Ik kon me daar wel in vinden. De schaalsprong die we in de Achterhoek, Foodvalley en Arnhem-Nijmegen maken, is gigantisch. Dan hebben we het juist niet alleen over woningen, maar ook over bijvoorbeeld buslijnen, onderwijs en cultuur. Dat red je niet met een investering in één spoorlijn.’

U heeft een grote integrale opgave. Maar de potten van het Rijk zijn allemaal sectoraal, met uitzondering van de Regio Deals. Hoe manoeuvreer je je als provincie door die hoepels?

‘De provincie is hier bij uitstek de aangewezen bestuurslaag voor. Het Rijk werkt per definitie sectoraal, dus laat de provincies daar als gebiedsautoriteit integraal invulling aan geven en de verschillende opgaven bij elkaar brengen. Uiteraard samen met de gemeenten en de waterschappen. Wij kunnen scherpstellen wat we in Gelderland nodig hebben van de verschillende ministeries. Daar zijn de provincies goed in, door onze lange traditie in de ruimtelijke ordening. Qua kunde en ervaring zitten we goed in de wedstrijd.’

Er wordt nu al hard aan de woonopgave gewerkt en deze week tekenden de Gelderse gemeenten de regionale woondeals. Tegelijkertijd wordt die ruimtelijke puzzel nog gelegd, met als deadline oktober. Hoe verhouden de sectorale woonopgave en de integrale ruimtelijke opgave zich tot elkaar? Wordt wonen dominant?

‘Gelderland is Nederland in het klein. Er komt veel samen. Woningbouw, economie, bereikbaarheid, landbouw, natuurversterking. Hoe we dat gaan combineren, gaan we de komende maanden met de regio’s uitzoeken.’


‘Waarbij wel geldt: het toppunt van integraliteit is stilstand. Als je alles met alles wilt verbinden, kom je nergens. Je moet vooruit. Wonen is daar een voorbeeld van, net als landbouw, natuurversterking, de energietransitie en de stikstofopgave. In een aantal gebieden zijn we daar al ver mee. Voor bijvoorbeeld de verstedelijkingsstrategie Arnhem-Nijmegen-Foodvalley zijn wonen, mobiliteit, economie en leefbaarheid integraal vastgelegd.’

Gelderland berekende eerder dat bijna twee keer de oppervlakte nodig is voor alle ruimteclaims. Andere provincies zullen vergelijkbare uitdagingen hebben. Hoe is de samenwerking met buurprovincies? Worden er opgaven uitgeruild?

‘In de aanloop naar het puzzelproces was er overleg en uitwisseling. Waarbij inderdaad de vraag is: als opgave X niet in Gelderland kan, kan het dan in Noord-Brabant, of andersom? Dit ligt niet bestuurlijk vast. Maar ik kan me goed voorstellen dat we in het najaar weer bij elkaar komen, als iedereen weet wat wel en niet in eigen gebied past. Mogelijk kijken we ook naar Duitsland, al zijn er vanuit zowel Nederland als Duitsland bestuurlijke en institutionele belemmeringen.’

‘Wat ik vooral mee wil geven: het is niet nieuw wat we nu doen. Nederland heeft een rijke traditie in de ruimtelijke ordening, de provincies ook. Ruimtelijke ordening was altijd al het inpassen van een overschot aan vragen in een beperkte ruimte, we moeten het nu alleen de 21e eeuw in brengen. We kunnen dit, dus geef ons het vertrouwen.’

We horen dat ook van gemeenten, ‘geef ons vertrouwen’. Toch zijn we niet voor niets de decentralisering terug aan het draaien. Is het vragen om vertrouwen verdiend?

‘Het terugdraaien van de decentralisatie gaat volgens mij om het besef dat losse plannetjes níét leiden tot het vervullen van maatschappelijke behoeften. Het is dus goed dat er vanuit Den Haag kaders komen, met ‘dit is de opdracht, daar moet u het mee doen’. Het is vervolgens aan de decentrale overheden om dat passend bij het gebied in te vullen.’

 

‘Daarbij moet je soms keuzes maken, maar ik denk dat het kan. Heel veel gemeenten zijn goed zelf in staat om die keuzes te maken. Maar soms is daar de provincie voor nodig, en soms heeft de provincies het Rijk nodig. Zo eerlijk wil ik ook wel weer zijn.’

 

Bron: Stadszaken

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.